Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

WEERSPREUKEN

APRIL


Bening, Simon; ca 1515; Da Costa Hours; Brugge
Morgan Library & Museum

GEDICHT

 

De wei hergroent, 't hergroent al, in 't
verschiet; waar hier waar daar begint
de naakte grond bekleed te staan
met hope weer van gras en graan.

(Guido Gezelle)

De grasmaand wil ons graag verblijden
Met 'n staal van alle jaargetijden.
Nu eens wordt voor ons uitgespreid
Een wit en smetteloos sneeuwtapijt.
Dan gaan we fietsen zonder jas,
Sneeuwplukjes liggen nog in 't gras.
Er zijn ook lente' en herfstdagen;
Dan pril en kil; dan stormvlagen.
In 't algemeen wil het nog niet;
't Zijn donkre wolken die gij ziet.
Één dag straalt gul de zonnelamp,
Des avonds rijst een kille damp.
Vooral toont veel de avondstond
Een wolkbank aan de horizont,
Die d'andre morgen, aan 't ontbijt
De ganse hemel overspreidt.
Houdt sneeuw en hagel op met zegenen,
Dan meet het nog geducht gaan regenen.
April heeft wel een raar humeur.
Maar mei stelt toch veel meer teleur.

(P. de Haas)

 

 

WEERSPREUKEN APRIL

Zo menig vorst in maart, zo menig dauw in april. April moet moet mei de aren leveren.
   
Februari met veel sneeuw,
een droge maart en een natte april,
voorspellen een goed jaar.
Wil april toch niet vertrouwen,
hij is en blijft de ouwe.
Nu lacht hij met zonnegloren,
dan smijt hij hagelstenen om de oren.
   
Vriezende januari, natte februari,
droge maart, regen in april,
is de boeren hunnen wil.
Al doet april ons mooi weer aanschouwen,
het is evenals een fortuin, we kunnen het niet vertrouwen.
   
Als maart zacht is in wil,
verwacht men koude in april.
Het is groen in het veld dat ons 't oog bekoort,
doch zelden houdt april zijn woord.
   
Als maart geeft aprilweer,
dan geeft april maarts weer.
't Mag vroeg of laat zijn, 
april wil kwaad zijn.
   
Droge maart, natte april en koele mei,
vullen de schuur en de kelder erbij.
Op een droge april,
wil wel eens een droge zomer volgen.
   
Een droge maart
is goud waard,
als het in april
maar regenen wil.
Een droge april,
is niet der boeren wil.
Maar aprilse regen,
daar is hun veel aan gelegen.
   
Als maart niet gaart,
april niet wil,
doet mei,
het voor allebei.
April met z'n gril, 
doet wat 'ie wil.
   
Een droge maart en natte april,
dat is naar de boeren hun wil.
April zoet, 
geeft graag wel eens een witte hoed.
   
Een droge maart en natte april,
dan doet de landman wat hij wil.
Nooit aprilletje zo zoet,
of het sneeuwt de scheper op zijn hoed.
   
Een droge maart en natte april,
is alle boeren schuren vol.
In april mag je met permisse,
nog kottekes (kuiltjes) in d'ijsbaan pisse.
   
Maart droog en april nat,
geeft veel koren in het vat.
Verschaft april mooie dagen,
dan pleegt de mei de last te dragen.
   
Wat maart niet wil,
neemt april.
April mooi en rein,
in mei zal 't donker zijn.
   
Donder in maart,
vorst in april.
April klaar en rein, 
mei zal des te wilder zijn.
   
Maart pakt ze bij de staart,
april bij de bil.
Als april schoon wil zijn,
wroet mei gelijk een wild zwijn.
   
Maart wind en april regen,
beloven de boer veel zegen.
Als in april de kevers opstaan,
dan zal mei van koude vergaan.
   
Maartse wind en aprilse regen,
beloven voor mei de grootste zegen.
Is april mooi, dan zal mei niet deugen.
   
Wie zich zelfe bemint,
wachte zich voor maartse zon en aprilse wind.
Noordenwind in april en mei,
maakt augustus en september blij
   
Maartse zon en aprilse wind,
bederven menig schoon kind.
Dan krijgen kinderen sproeten.
Mag het dauwen in april en mei,
wij zijn in oogst en september blij.
   
Maart houdt de ploeg bij de staart,
april houdt ze weer stil.
April heeft menige gril.
   
April koud en nat, 
vult zak en vat.
April doet wat 'ie wil.
   
April koud en nat, 
veel koorn in het vat.
Aprilvlokjes geven meiklokjes.
   
Regen in april en wind in mei,
maakt de boeren blij.
Aprilse vlokjes, brengen meise klokjes
   
April veranderlijk en guur
brengt hooi en koren in de schuur.
April maakt de bloem,
en mei bekomt de roem.
   
Blaast april op zijn hoorn,
is dat goed voor gras en koorn.
Broedt de spreeuw vroeg in april,
er is een schone meimand op til.
   
April regen,
boerenzegen.
De vrouwen en aprillen,
ze hebben bei hun grillen.
   
April koud en mei warm,
geen boer wordt er arm.
De echtelijke staat is als de maand april,
nu zonneschijn, dan storm, dan weer stil.
   
Warme aprilregen,
is vast een grote zegen.
De heren en de aprillen,
bedriegen gelijk ze willen.
   
Valt in april veel nat,
dan zwemmen de druiven tot in het vat.
Op aprilweer en herengunst, valt geen staat te maken.
   
Sneeuw in april geen nood,
zware nachtvorst meer doodt.
Laat het weer zijn zoals het wil,
ontkleed u niet voor half april.
   
Sneeuwt april nog op onze hoed,
't is voor de druiven en koren goed.
Met aprilse koeken,
lap je geen broeken.
   
Het grasken dat in april wast,
staat in mei vast.
Roept en tiert wat je wil, 
ik (koekoek) kom toch niet voor half april.
   
Vroeg gras, geen gras,
laat gras genoeg gras.
Een natte april belooft veel vruchten.
   
April is bot,
doch slijpt het gras en knipt de bladeren.
Een natte april,
dan doet de boer wat hij wil.
   
Grasmaands gril, 
is hooimaands wil.
Een natte april, 
hebben de boeren hun wil.
   
Grasmaands regen,
zomermaands zegen.
Geeft april veel regen,
zo brengt het rijke zegen.
   
Donder in april,
is wat de landman wil.
Aprilse aren, 
die zijn er al jaren.
   
In april heldere maneschijn,
zal voor de bloesems schadelijk zijn.
Aprilzonne,
doet water in de tonne.
   
April met ruw weer in zijn stoet,
geeft koren en wijn in overvloed.
Dauw in april en mei, maken een goede augustus en september.
   
Als de R is in de maand,
is het weer niet altijd meegaand.
Broedt de spreeuw vroeg in april,
er is een schone meimaand op til.
   
Het mag vroeg of laat zijn,
april wil kwaad zijn.
 
 

MERKELDAGEN

 

01 apr

HUGO

Op St. Huigen, 
valt de sneeuwman in duigen.
 

03 apr

ISIDORUS

Is Isidores voorbij,
noordenwind voorbij.
Isidorus thuis,
uit gaat het fornuis.
 

10 apr

EZECHIËL

Wie zaait op St. Ezecheël,
zijn vlasgaart lukte altijd wel.
 

10 apr

TURENTUEL

Zaait ge op St. Terentuel,
lukt uw tuintje wel.
 

14 apr

TIBERTIUS

Op St. Tiburtius na de noen,
worden alle velden groen.
 

15 apr

JUSTINUS

Op St. Justijn,
doodt de koude het venijn.
 

23 apr

JORIS

St. Joris die de draak overwon,
houdt meer van regen dan van zon.
St. Joris warm en schoon, 
heeft ruw en nat tot loon.
   
Valt er vóór St. Joris geen regen meer, 
dan komt er na hem des te meer.
St. Joris guur en goed,
wil lover om zijn hoed.
 

24 apr

FIDELIS

Als het vriest op St. Fideel,
vriest het nog veertig maal.
 

25 apr

MARCUS

St. Merc, lang en sterk. St. Marcus nat en koud,
zo opent ook het Heilig Hout.
   
St. Merc, 
plant uw bonen en ga naar de kerk.
Als de vors/puit (kikker) voor Marcus kwaakt, 
blijft hij later niet bespraakt.
   
St. Marcusdag zaaien voor zonne,
om pompoenen te krijgen gelijk tonnen.
Als de kikker voor Marcus kwaakt,
blijft hij later zonder spraak.
   
St. Marcus koud, 
ook het Heilig Hout.
Heilig Hout zijn de kruisdagen
Zolang voor St. Marcus warm,
zolang na Marcus koud.
 

28 apr

VITALIS

Als het vriest op St. Vitaal,
vriest het nog veertig maal.
 

30 apr

CATHARINA DE SENIS

Met St. Katrien opgenomen,
heeft wortel geschoten.