Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

WEERSPREUKEN

NATUUR

 

 

BOMEN, BLOEMEN EN PLANTEN

 
Veel noten, harde winter. Als laat in de herfst bij het hakken het sap nog uit de berk vloeit, zal een een winter komen die niet streng is.
   
Veel noten op het harde hout,
maakt de winter hard en koud.
Elzenhout vroeg in de knop,
een strenge winter wacht ons op.
   
Brengt de zomer veel eikels en beukennootjes,
het zal een strenge winter worden.
Sluit het klaverblad,
regen in het vat.
   
Als de bomen twee keer bloeien,
zal de winter tot mei zich met ons bemoeien.
Als de tulp haar kelk sluit,
blijft de regen niet lang uit.
   
Bloeien de bomen tweemaal op een rij,
zal de winter zich rekken tot in mei.
Verwacht ook regen als de gevallen dennenappels zich sluiten. Zij de dennenappels ver geopend, dan zal het zeker mooi weer blijven.
   
Houden de bomen hun bladeren lang,
weest voor een strenge winter bang.
Als je op hondsdraf trapt, begint het te donderen.
   
Vallen de bladeren niet vroeg, dan wordt de herfst niet oud. Zeker zal er regen komen als de klokjes van de bloeiende haagwinde overdag dicht gaan.
   
Worden de bladeren, geel en krom,
kijk naar uw kachel om.
Als midden op de dag de bloempjes van het muurplantje zich sluiten, komt er regen.
 

 

DASSEN

 
Zont de das zich op Lichtmis dol,
hij kruipt vier weken weer in z'n hol.
 

 

GELEEDPOTIGEN (INSECTEN E.D.)

 
Als de spinnen vlijtig buiten weven,
zullen wij mooi weer beleven.
Nesten mieren op Annadag,
haastige winter volgen mag.
   
Als de spinnen hun bestaande web verscheuren,
duidt dit op een naderende storm of onweer.
Werken met St Anna de mieren,
dan zult ge een lange winter vieren.
   
Maakt de spin in net web een scheur,
dan klopt stormwind aan de deur.
Gaan de mieren al aan het garen,
in de tweede maand van het jare.
Zeker moogt ge vast verwachten,
late vorst en koude nachten.
   
Als in de zomer de spinnen hun web verlaten,
en een schuilplaats opzoeken, komt er onweer.
Als in de zomer de mieren hoge hopen opwerpen,
volgt er een natte en koude herfst.
   
Als spinnen warmere plaatsen gaan opzoeken,
is er kouder weer op komst.
Kruipen de mieren diep in de grond,
zo maken zij een strenge winter kond.
   

Een spin in de morgen brengt kommer zorgen,
een avondspin zegent geluk in.

Graaft de mier een diepe gang,
wordt de winter streng en lang.
Maar nog erger zal het ons berouwen,
als de mieren hoge nesten bouwen.
   

Lopen bij vorst de spinnen uit,
de winter is een fluit.

Als in juli de vliegen de mieren,
zal augustus ons met onweer bestieren.
   
Zijn er in de herfst veel kruisspinnen,
dan wijst dit op een snel invallende kou en op een snel naderende winter.
Hoe feller vlieg en horzel steken,
hoe eerder het onweer los zal breken.
   
De wind zal uit een andere hoek gaan waaien,
waardoor mogelijk het weer zal veranderen,
als de spinnen 't bestaande web verlaten
en een nieuw gaan bouwen.
Als de donderbeestjes ons komen plagen,
volgt er zeker regen en onweer.
   
Als de muggen dansen gaan , 
is het met de regen zeker gedaan.
Vliegen en kruipen de lieve-heers-beestjes in groten getale, zeker zal er spoedig regen komen.
   
Als de muggen dansen gaan,
is het met het regenen gedaan.
Als de bij haar korf verlaat,
maakt zeker dan op regen staat.
   
Als de muggen dansen gaan,
dan wordt het zeker goed weer.
Als de bijen allemaal samen naar huis vluchten,
zit er regen aan de luchten.
   
Als er muggenzwermen dansen,
krijgt 't schoon weerke alle kansen.
Als de bijen naar huis vluchten,
is zwaar onweer aan de luchten.
   
Blazen de muggen in februari alarm,
houd dan in maart de oren warm.
Gaan bijen 's morgens vroeg al aan 't vliegen,
blijven de hele dag maar doorgaan,
het zal zeker een tijd goed weer blijven.
   
Als februari de muggen zwermen,
moet men in maart de oren wermen.
Vliegen de bijen uit hun hokken,
al is het mistig en betrokken,
wees maar rustig en bedaard,
het weer is weldra opgeklaard.
   
Februari muggendans,
geeft voor maart slechte kans.
Beharsen de bijen in den herfst den korf buitengewoon, harde winter.
   
Gaan de mieren aan het garen,
wacht u vorst en koude nachten.
Steken de vliegen, 
dat kan niet liegen,
zij voorspellen regen,
allerwegen.
   
Bouwt op St. Anna de mier grote hopen,
de winter zal niet zacht verlopen.
Zijn de wespen niet in rust,
dan is er stormweer op de kust.
   
Bouwen met St. Anna mieren bergen,
dan zal ons de winter tergen.
Als de wespen ons komen plagen,
volgt regen en onweer in vlagen.
   
Als de mieren in juli hoge hopen opwerpen,
dan zullen we dat in de winter merken.
 
 

 

KATTEN EN HONDEN

 
Draait de kat haar kont naar het vuur,
wind en regen, koud en guur.
Hebben katten in de herfst een heel dikke vacht,
dan wordt een strenge winter verwacht.
   
Keert de kat haar rug naar het vuur,
daar komt sneeuw van op den duur.
Als de hond of de kat op 't ijs komen,
gaat 't zeker dooien.
   
De kat op een stoel,
reken op een natte boel.
Regen is ook zeker te verwachten als katten
veelvuldig in de schors van bomen krabben.
   
Als de kat zich wast, komt er mooi weer Als de katten wild door 't huis vliegen en de varkens met een lang stroo loopen, komt er wind.
 
Wast het snoetje zich de kat,
met haar pootjes glad en nat,
van een weertje droog en fijn,
mogen we verzekerd zijn.
Als de hond gras eet, volgt er zeker regen.
   
Krabt de kat zich achter de oren,
't zal gaan regenen als nooit tevoren.
Als er onweer komt, zijn de honden bang.
 

 

MOLLEN

 
Zijn er januari veel mollen,
dan laat de winter niet met zich sollen.
Stoot de mol in Januaar, 
kijk van kou in mei niet raar.
 

 

MUIZEN

 
Kruipen de muizen in de grond, 
ze maken een strenge winter koud.
Kruipen de muizen in de aard, 
weer voor een strenge winter vervaard.
   
Komt van het land de veldmuis, 
breng dan turf en hout in huis.
 

 

PADDEN, KIKKERS EN SLAKKEN

 
Als de slakken kruipen gaan,
dan is 't met het mooie weer gedaan.
Trapet men op in pod, dan komt der tonger.
Als je op een pad trapt, komt de donder.
Padden werden in verband gebracht met heksen. En bij het doden van een pad maakte je de woede van de heks los.
   
Slakken op de wegen,
voorspellen ons doorgaans regen.
Padden op de wegen,
voorspellen ons doorgaans regen.
   
Als de slakken een kluitje grond kruien,
komt er snel regen.
De padden wijzen regen aan,
zijn zij ’s avonds op de baan.
   
Als padden en slakken gaan kruipen,
zullen ze snel in regen verzuipen.
Als de kikker kwaakt in het riet,
krijgen we regen, .... of niet.
   
Heeft een slak modder op zijn staart, dan krijgen we regen.
Kwaken de kikkers eensgezind , 
komt er vast weer hoge wind.
   
Trap nooit op een slak. Dan begint het te donderen. Zeker zal ook regenen gaan,
als de kikkers in sloot en plas,
luider en langer dan normaal aan 't kwaken gaan.
   
Padden en slakken laten zich tegen de regen meer zien. Kikvorsgekwaak, regen in maak.
   
Als slakken en padden kruipen,
dan zal het spoedig druipen.
Als de kikvors zonder ophouden kwaakt,
wordt er zeker regen gemaakt.
   
Als slakken en padden kruipen gaan,
dan is 't met het mooie weer gedaan.
Als de kikker overdag zonder ophouden kwaakt,
wordt er zeker regen gemaakt.
   
Slakken en padden 's avonds op de baan,
dat kondigt regen aan.
De wind in het zuiden,
is water voor de puiden (padden).
   
Een pad kondigt donder aan. As 't reine wol, komme de podden yn 'e hûs.
Als het gaat regenen, komen er padden in huis.
 

 

PLUIMVEE

 
Als de hoenders kakelen lang en goed ,
zal het regenen in overvloed.
Het kraaien van de haan,
kondigt regen en wind aan.
   
Aanhoudend hanengekraai in de vroege morgen,
gaat ons mooi weer bezorgen.
Kraait de haan niet bij het ochtendrood,
dan komt er regen of is de haan dood.
   
Zijn eenden en kippen rumoerig dan zware wind of zelfs vliegende storm. Als de kippen kakelen luid en goed,
regen in overvloed.
   
Storm gaat er komen, als de hanen hun staart laten hangen. Als de kippen schreeuwen en hanen kraaien, komt er wind.
   
Kraait de haan in de avond of in de nacht,
dan wordt er ander weer verwacht.
De kippen vroeg op stok,
mooi weer slaat de klok.
   
Kraaien de hanen midden op de dag,
men zeker regen verwachten mag.
Als de kippen schuilen gaan,
is het met het regenen gauw gedaan.
   
Hanen die 's middags (rond 3 uur) kraaien,
vertellen dat goed weer zal blijven.
Al hoenders kakelen lang en goed,
Zal 't regenen in overvloed.
   
Als de hanen veelvuldig kraaien,
zal het weer gaan draaien.
Schuilen de kippen bij regen niet,
hele dag regen dat het giet.
   
Als het haantje na de middag kraait,
is 't zeker dat 't weer verdraait.
Als de kippen 's avonds laat naar 't rik [?] gaan,
regent het den anderen morgen
 

 

VEE

 
Er zal zeker veel wind komen,
als de schapen rondspringen en stoeien.

De beste windmeter is de koe,
hij staat altijd met zijn kont naar de wind toe.

   
Kruipen de schapen in de wei dicht bij elkaar, dan komt er wind of regen. Bij vorst worden de koeien, op stal staande, wel eens onrustig; verandering.
   
As in geit blettere kom der reinwetter
Als een geit blaat komt er regen.
Als de koeien sneulen (d.i. met hun snuit op de deel drukken), komt er regen en wind.
   
Als er vele koeien over 't water gebukt staan,
komt er onweder
Als de katten wild door 't huis vliegen en de varkens met een lang stroo loopen, komt er wind.
   
Vliegen de koeien des zomers met de staart in de hoogte door het land,
dan is er onweer op de hand.
 
 

 

VISSEN

 
Komen de vissen naar boven,
dan is er mooi weer te beloven.
 

 

VLEERMUIZEN

 
Vliegt de vleermuis 's avonds rond,
dat brengt mooi weer in de ochtendstond.
 

 

VOGELS

 
Plonst en duikelt eend en gans,
is er voor regen kans.
Als de ekster zich niet laat horen,
regenweer is geboren.
   
Als de ganzen naar het zuiden vliegen,
zijn het vooral de schaatsers die ze bedriegen.
Fluit de merel de ganse dag,
dan komt er snel een regendag.
   
Als de wilde ganzen vroeg in den herfst van het oosten naar het westen vliegen, komt er een strenge winter. De kwartel slaat,
als het regenen gaat.
   
Wilde ganzen in een V
brengen vriesweer mee.
Als de kwartels lustig slagen,
spreken wij van regendagen.
   
Klappert en vlucht de tamme gans,
dan is er op buien een kans
Als de kwartel rusteloos slaat,
weet dat het spoedig regenen gaat.
   
Zingt de vink in de vroege morgenstond, 
wis en zeker zij regen verkondt.
Een vaak herhaalde kwartelslag,
voorspeld de boer een droge dag.
   
Als de vinken helder slaan,
is 't mooie weer snel gedaan.
Ooievaars met een smerig verenpak,
voorspellen regen.
   
Bij klagend geroep van de wulp over het land,
houdt het mooie weer geen stand.
Krassen kraai en raaf verbolgen,
weldra zal er regen volgen.
   
Vliegt de zwaluw hoog,
't blijft overwegend droog.
Als roeken en kraaien 's morgens al veel lawaai maken, wordt er zeker regen verwacht.
   
Vliegen de zwaluwen laag,
nadert een regenvlaag.
We houden het zeker ook niet droog, als de kraaien zich krassend naar hun schuilplaats begeven.
   
Vliegt de zwaluw hoog,
blijft het droog.
Vliegt ze laag over de weide,
verwacht ze regen aan haar zijde.
Houden de kraaien school,
zorg dan voor hout en kool.
   
Vliegt de zwaluw laag,
er komt gauw een regenvlaag.
Kraaien vlak bij schuur en huis,
de winter voelt zich thuis.
   
Blijven de zwaluwen lang,
wees dan voor de winter niet bang.
Kraaien vliegen tegen regen bij troepen.
   
Als de zwaluwen scheren over water en wegen,
dan komt er en dan blijft er regen.
Broedt de spreeuw vroeg in april,
er is een schone meimaand op til.
   
Onze Lieve Vrouwe roept de zwaluwen (25 mrt),
en stuurt ze ook weer terug (8 sep).
Als de koekoek roept wordt het mooi weer.
(In tegenspraak met de spreuk hieronder)
   
Waar de zwaluw het huis siert,
zal het hemelvuur voorbijgaan.
Als de koekoek roept, komt er regen.
(In tegenspraak met spreuk hierboven)
   
De zwaluwen onder het dak,
brengt guldens in de zak.
Op koekeokroep overdag,
volgt vaak een regenslag.
   
Als een zwaluw zijn nest aan een huis timmert,
blijft dit bewaard voor blikseminslag.
Hoor je de koekoek al eind maart,
Doof dan gauw maar de haard.
   
Waar de zwaluw woont in de stal,
daar sterven koeien en kalveren niet.
De koekoek moet na St. Jan zwijgen,
Anders is er niet veel goeds meer te krijgen
   
Blijven de zwaluwen lang,
wees voor de winter niet bang.
Zwijgt de koekoek in een stralende zonnige lucht,
mooi weer is zijn vlucht.
   
Als de zwaluwen over het water scheren,
is er onweer te bespeuren.
Als voor het laatst de koekoek roept,
is de zomer weer versnoept.
   
Rijdt men op een eenzame plaats en om het rijtuig vliegen gedurende langen tijd vele zwaluwen heen en weer,
dan komt er slecht weer
Zingt de leeuwerik hoog in de lucht,
zo brengt hij ons mooi weer.
   

Als de vogels zwijgen in de twijgen;
veel wind zullen we krijgen.

Zingt de leeuwerik hoog in de lucht,
heerlijk weer voorspelt zijn vlucht.
   

Als de zangvogels in de ochtend minder fluiten;
zullen ´s avonds onze oren van de donder tuiten.

Vliegt de leeuwerik na regen weer naar omhoog,
dan wordt de hemel klaar en droog.
   
Als de specht roept: giet, giet, giet,
hij bedriegt u niet.
Als de leeuwerik niet hoog stijgt,
duidt het erop dat men koude krijgt.
   
Als de specht roept: giet, giet, giet,
Komt er regen, giet dus niet.
Zolang de leeuwerik voor Lichtmis zingt,
zolang na Lichtmis zijn lied niet klinkt.
   
Als de specht lacht,
hij regen verwacht.
Soo veel daeghen als den leeuwerick voor Vrouwe Lichtmis singht,
swijght hij daernae.
   
De specht lacht,
regen verwacht.
Voor Lichtmis leeuwerikgezang,
duurt niet lang.
   
Als de kerkuil roept en schreeuwt,
gaat er goed weer komen.
Stijgt de leeuwerik hoog en zingt lang daarboven,
kunnen we ons het mooiste weer loven.
   
Als de uil bij regenweer krijst en roept,
is er mooi weer te verwachten.
Met Lichtmis klimt de leeuwerik een ploegstaart hoog.
   
Horen we de steenuil roepen,
zeker is mistig weer te verwachten.
Met Lichtmis klimt de leeuwerik op de horst.
   
Als een pauw schreeuwt, dan komt er regen. Indien men in het voorjaar den eersten ooievaar ziet vliegen, dan blijft men het geheele jaar vlug, ziet men hem daarentegen loopen, dan blijft men het geheele jaar lui.
   
Als 's morgens de pauwen luid schreeuwen en krijsen,
moeten we de stormbal hijsen.
Meeuwen op 't land,
er is storm op de hand.
   
Koert de duif in de morgenstond,
ze wis en zeker mooi weer verkondt.
Als de meeuw is op den kant,
Is 't onweer in het land.
   
In februari legt de ekster4 haar eerste stek,
en het is nog geen mei ofze legt haar eerste ei.
Zeevogels op 't grien (wei),
het weer gemien.
   
 

 

WILD

 
Draagt de haas nog lang een zomerkleed, 
dan is de winter nog niet gereed.
Fijne pels aan 't wild,
de winter mild.