Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

DIGITALE BIBLIOTHEEK

BLAEU - SPHAERA STELLIFERA

Titel: Sphaera stellifera.
Auteur: Blaeu, Willem (Blaeu Atelier)
Uitgever / Plaats van uitgave / Jaar: Willem Blaeu / Amsterdam / 1598/1603.

Sphaera Stellifera (1598); (9 van de 12 globe gores); via Harvard University (USA)

Sphaera Stellifera (1603); (Draaibare digitale globe); via Virtual Globe Museum (Hongarije)

Houtman, F. -, 1603; Spraeck ende woord-boeck, in de Maleysche ende Madagaskarsche talen; via UB Utrecht

Deze reproducties vallen onder auteurs- en/of eigendoms recht, lees de eventuele gebruiksvoorwaarden op de site van rechthebbende.

De reproducties op deze pagina zijn geplaatst onder licentie. Bekijk de eventuele Creative Commons gebruiksvoorwaarden op de site van de rechthebbende.

 


Willem Blaeu werd in 1571 geboren als zoon van een welgestelde haringhandelaar in Uitgeest of Alkmaar en kreeg al snel belangstelling voor de wetenschap in het algemeen, en de sterrenkunde in het bijzonder. Hij trok in 1595 naar Denemarken om zich bij Tycho Brahe te bekwamen in de sterrenkunde en instrumentenmakerij. Bij terugkeer in Nederland vestigde Blaeu zich uiteindelijk in Amsterdam waar hij een instrumenten- en globe/kaartenmakerij ten behoeve van de scheepvaart begon. Blaeu overleed te Amsterdam op 21 oktober 1638. Zijn zonen Joan en Cornelis zetten het atelier voort, totdat het aan het einde van 17e eeuw werd opgeheven.

Met opkomst van de eerste grote Nederlandse ontdekkingsreizen rond de wereld, eind 16e en begin 17e eeuw, werden niet alleen nieuwe kusten ontdekt en handelsposten opgezet, maar was er ook behoefte aan goede sterrenkaarten en globes van de sterrenhemel, voornamelijk ten behoeve van navigatie. Dit resulteerde in een glorietijd voor Nederlandse cartografen. Diverse ateliers in met name Amsterdam maakten cartografische producten die ook wereldwijd onovertroffen waren in nauwkeurigheid en schoonheid. Het atelier van Blaeu was evenwel onbetwist de marktleider.

Hemelglobes
Een probleem bij het maken van kaarten in het algemeen is dat de bolvorm van de aarde of de sferische hemelkoepel naar een platte tweedimensionale kaart moet worden omgezet. Daarvoor zijn verschillende projectiemethoden ontwikkeld, elk met hun eigen voor- en nadelen. Deze methoden zijn geen van alle vrij van vertekening en dat is in de meeste gevallen niet handig bij navigatie. Van de aarde zijn wel kaarten gemaakt door Willem Blaeu, maar van de sterrenhemel heeft hij enkel globes gemaakt, die overigens wel een getrouw beeld geven.
Op sterrenkaarten en globes uit die tijd zijn de sterrenbeelden vaak in beeltenissen aangegeven. Voor kaarten, met het standpunt van de gebruiker op het aardoppervlak, kijken de figuren doorgaans naar de aarde toe. Maar op globes zien we de sfeer van de vaste sterren in spiegelbeeld, zoals iemand die ‘van buitenaf’ zou zien, voorbij de sfeer van vaste sterren. Op een hemelglobe zien we de sterrenbeeldfiguren daarom op hun rug. In het atelier kunnen de figuren al of niet met de hand zijn ingekleurd, dit doorgaans naar wens van de klant. Overigens waren de figuren, hoe fraai ook, slechts bijzaak. Het ging uiteindelijk om een navigatiehulpmiddel met nauwkeurige sterrenposities.
We stellen verderop  wel dat de globes door Willem Blaeu gemaakt zijn, maar het is beter om te spreken over ‘uit het atelier van Blaeu’. In zo'n atelier werkten meerdere graveurs en inkleurders. Kaarten en globes verschenen in hoog tempo in een vorm van massaproductie voor die tijd. De globes van Blaeu zijn niet door hemzelf gegraveerd. Jan Pietersz Saenredam graveerde tot aan zijn overlijden in 1607 de hemelglobes. Saenredam ontwikkelde een geheel nieuwe en vooral ook decoratieve graveertechniek. Een techniek die daarna door velen is gekopieerd.
Bij het maken van een globe wordt de bolvormige sfeer onderverdeeld in segmenten, gores genaamd. Dit zijn gewoonlijk stroken met een breedte van 30°. Een globe bestaat doorgaans uit 12 gores die op een passende bolvorm worden geplakt. De gebruikte projectiemethode wordt tegenwoordig ook wel interrupt sinusoidale projectie genoemd. Soms wordt het kapje van de poolstreken (calottes) apart afgedrukt.

De zuidelijke sterrencatalogus
We zullen het nooit te weten komen, maar misschien was de ophanden zijnde eerste Nederlandse tocht naar de Oost (Eerste Schipvaart) gedurende 1596-1597 voor Pieter Platevoet (Petrus Plancius) de aanleiding om op zijn wereldkaart van 1594 een tweetal hemisferen van de sterrenhemel te plaatsen. Op de hemisfeer van de zuidelijke sterrenhemel geeft hij een aantal nieuwe sterrenbeelden aan. Deze bestaan voornamelijk uit sterren die Ptolemeus wel in zijn catalogus noemt, maar die niet gedekt zijn door figuren van de klassieke sterrenbeelden. Opvallend is dat de Portugezen, die toen al ongeveer een eeuw met de Oost handel dreven, nooit enige aandacht geschonken hebben aan de zuidelijke sterrenhemel ten behoeve van navigatie. Wat zeker is, is dat Pieter de Keyser en Frederik de Houtman opdracht kregen van Plancius om tijdens de Tweede Schipvaart naar de Oost (1598-1602) sterren op te meten die niet zichtbaar waren vanuit Europa. Vooral De Keyser heeft zich hier in eerste instantie mee belast. De Keyser heeft deze tocht overigens niet overleefd en overleed in de Oost. De Houtman zat een groot deel van zijn tweede reis gevangen en was tijdens zijn gevangenschap in staat om De Keyser's positiebepalingen van sterren voort te zetten. Bij terugkomst in Nederland in 1602 werden de scheepsjournalen via Joost de Hondt (Jodocus Hondius) aan Plancius overhandigd, maar kwamen de opgemeten sterrenposities terecht bij Willem Blaeu.
De catalogus van De Houtman (en De Keyser - beiden leefden in onmin met elkaar) is de eerste sterrencatalogus van de zuidelijke sterrenhemel en bevat de opgemeten posities van 135 sterren, deels ook van bestaande sterrenbeelden. Enkele sterrenbeelden werden uitgebreid, zoals het sterrenbeeld de Nijl (tegenwoordig Eridanus). Aangenomen wordt dat Petrus Plancius de 12 nieuwe sterrenbeelden heeft bedacht en veelal benoemd heeft naar onder meer dieren welke de zeelieden op hun tochten tegenkwamen. De Houtman heeft de catalogus in 1603 uitgegeven als bijlage in een Maleisisch-Nederlands woordenboek: Spraeck ende woord-boeck, in de Maleysche ende Madagaskarsche talen.


Titelpagina van de sterrencatalogus van De Houtman.

Deze nieuwe sterrenbeelden zijn: Phoenix, Hydrus (Kleine waterslang), Dorado (Goudvis), Musca (Vlieg), Volans (Vliegende vis), Chamaeleon (Kameleon), Triangulum Australe (Zuiderdriehoek), Apus (Paradijsvogel), Pavo (Pauw), Indus (Indiaan), Grus (Kraanvogel) en de Tucana (Toekan). De Vlieg staat op de globe als Apis (Honingbij). Tegenwoordig is het weer de Vlieg.
Het sterrenbeeld Crux (Zuiderkruis) komt voor het eerst op de huidige positie voor als afspliting van Centaurus op de globe van 1603. Op de kaarten van Plancius wordt het Zuiderkruis wel afgebeeld, maar niet benoemd. Bovendien staat het op de verkeerde plaats. In Bayer's Uranometria uit 1603 wordt het sterrenbeeld niet weergegeven.

Globes uit het atelier van Willem Blaeu
Blaeu kon voor zijn globes beschikken over Brahe's nog niet gepubliceerde sterrencatalogus. Deze is onder andere in 1627 gepubliceerd in Kepler's Tabulae Rudolphinae. Met deze catalogus maakte hij in 1597 en 1598  de eerste hemelglobe’s. Een drietal gedrukte vellen van de laatste globe met negen globe-gores bevinden zich nog in de bibliotheek van de Harvard University. Maar de set met gores is helaas niet compleet. Drie gores en de beide calottes ontbreken.
In 1602 kwam de sterrencatalogus van De Houtman en De Keyser beschikbaar. Dit leidde in hetzelfde jaar tot de derde hemelglobe met een doorsnede van 23 cm. Het is de eerste hemelglobe die voor het eerst alle nieuwe sterrenbeelden van zowel Plancius uit 1594, als van De Houtman bevat; twaalf in totaal. Op de cartouches (labels op de globe) staat Tycho Brahe eervol met een portret afgebeeld en wordt ook het werk van De Houtman en de zijnen genoemd.

Na het verschijnen van de zuidelijke sterrencatalogus komen de nieuwe zuidelijke sterrenbeelden ook voor in de sterrenatlas van Johannes Bayer uit hetzelfde jaar. Bayer's Uranometria wordt vaak genoemd als eerste publicatie waarin de nieuwe sterrenbeelden zijn afgebeeld. Dit is dus onjuist, alle eer komt Willem Blaeu toe met zijn hemelglobe uit 1602.
Een vierde hemelglobe van Blaeu verscheen in 1603. Het meest opvallende aan deze globe is dat de afbeelding van het traditionele schip Argo Navis is vervangen door een heuse Nederlandse Oost-Indiëvaarder. Het leek daarmee of Blaeu in de toekomst kon kijken. Door latere successen van de VOC zag in het begin van 19e eeuw de sage van de Vliegende Hollander het licht. De sage was verzonnen door de Engelsen uit jaloezie over de Nederlandse handelssuccessen. Misschien mede geïnspireerd door de Oost-Indiëvaarder die door Blaeu al in 1603 was vereeuwigd aan het sterrenhemel. Op zijn latere globes werd de originele beeltenis weer in ere hersteld. Op de globes van Blaeu wordt ook zijn ontdekte 'stella nova' van 1600 in het sterrenbeeld Cygnus (Zwaan) aangegeven. Deze is door Bayer in zijn atlas op kaart 9 aangeduid als P Cygni en deze naam heeft de ster behouden.
Na het overlijden van Willem Blaeu hebben zijn zoons Joan en Cornelis het atelier voortgezet. Het cartografisch werk van de Blaeudynastie bereikte zijn hoogtepunt in het midden van de 17e eeuw met de uitgave van de Grooten Atlas of Atlas Maior, een cumulatieve bewerking van een halve eeuw cartografie van de Blaeu's met ongeveer 700 kaarten. Eind 17e eeuw werd de uitgeverij geheel opgedoekt en kwamen veel van de originele printplaten in bezit van het atelier van de cartografen en uitgevers Johannes van Keulen en Frederik de Wit, die de bewerkte kaarten opnieuw uitgaven.

Met de globes van Blaeu begint ook de Gouden eeuw in de cartografie van de sterrenhemel die tot het eerste kwart van de 19e eeuw doorloopt. In deze tijdsspanne verschijnen vele fraaie atlassen en een veelvoud aan enkelvoudige kunstig gegrafeerde hemisferen, veelal afkomstig van Hollandse en Vlaamse graveerders. Nadien worden de sterrenatlassen en kaarten zakelijker en verdwijnen de beeltenissen rond de sterrenbeelden geleidelijk.

De globe uit 1598 is alleen bewaard gebleven in gedrukte globe-gores. De globe uit 1603 is nauwkeurig gefotografeerd, daarna via fotobewerking opnieuw geprojecteerd en vervolgens gemonteerd. Op de hier gepresenteerde versie is de globe in 26 sectoren verdeeld middels een stereografische projectie. Voor een digitale echte globe kunt u de links bovenaan dit artikel gebruiken.

GLOBES

Klik op de afbeelding naar keuze voor een groter formaat.

Globe van 1598
N/A
I
II
III
IV

Globe van 1603
 
Noordpool
 

Lentepunt

Zomerpunt

Herfstpunt

Winterpunt
 
Zuidpool