Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

SAGEN EN LEGENDEN

ONWEER

TOELICHTING

Onweer heeft door de tijden heen altijd angst ingeboezemd. In de sagen hieonder komt dat telkens weer tot uiting. Onweer wordt in verband gebracht met duivelse demonen of een kwade God. Sommigen maken misbruik van de situatie. Van bijvoorbeeld de sage: De hooiopper bestaan tientallen varianten. Opmerkelijk is ook het waargebeurde verhaal: De dag des oordeels. Alle sagen komen van de Nederlandse verhalenbank.

DE STEM VAN GOD

Een dorpsgemeente waar veel gedronken wordt, ergert zich in de kerk aan de vermanende preken van de dominee. Ze willen hem te grazen nemen. De dominee wordt door zijn ouderlingen gewaarschuwd, maar de dominee is niet bang. Als hij naar buiten komt, weerklinkt er een harde donderslag aan de heldere hemel. Dat was de stem van God. De mensen vluchten en de gemeente wordt alsnog deugdzaam.

DE HOOIOPPER

Een knecht raadt een meid die erg bang is voor onweer aan haar hoofd in een hooiopper te steken om het niet te kunnen zien weerlichten. Later vertelt de meid aan de vrouw dat het erg meeviel met het onweer: de bliksem is twee keer ingeslagen maar het was heel prettig. (In werkelijkheid heeft de knecht seks met haar gehad.)

DE KERKZOLDER

De dominee zegt dat hij het kan laten donderen. Hij heeft echter met de meid afgesproken, dat zodra hij dit in de preek zegt, zij over de kerkzolder moet draven, zodat het klinkt als donder. Als het zover is, blijkt de vloer van de zolder te zwak. De meid zakt er half doorheen en hangt met haar blote achterwerk uit de zoldering. De dominee, bang voor een schandaal, waarschuwt: "Al wie opkijkt, wordt met blindheid geslagen". Eén mannetje dekt met zijn hand zijn rechteroog af en verklaart er toch een oog aan te willen wagen.

DE DAG DES OORDEELS

Het zal ongeveerin de jaren 1929 of 1930 zijn geweest, in ieder geval toen de tramlijn Schagen - Van Ewijcksluis nog niet was opgeheven, dat ik mijn oom te Anna Paulowna enige dagen behulpzaam was tijdens de koolcampagne. Mijn oom is aldaar landbouwer en had een paar ha "koolland" verhuurd aan de "Langedijkers", dit zijn tuinders uit de gemeente Langedijk, die "buitenom" los land voor één jaar pachten, omdat ze dan vers land hebben, waar de kool minder last heeft van diverse ziekten en plagen als in het Geesterambacht, waar in de loop van de jaren al zo veel kool is geteeld en een zekere koolmoeheid is ontstaan.
De werkwijze was toen als volgt: De Langedijkers sneden zelf de kool los te velde, mijn oom met zijn personeel reed de kool naar de tramhalte "Kerkweg" en daar werd de spoorwagon geladen, alwaar ik als 14-jarige, "tussengooier" was. Ter toelichting diene, dat deze Langedijkers afkomstig waren van Broek op Langedijk en zeer kerkelijk waren.
Het gebeurde waar het hier om gaat, viel voor op een morgen om ongeveer 9 uur. Er ging een klein onweersbuitje over, waaruit enkele losse slagen vielen. Het resultaat hiervan was echter het volgende. Enige ogenblikken later kwamen de Langedijkers verschrikt en werkelijk met angstige gezichten uit het land terug met de mededeling dat zij de "Heer" op de wolken hadden zien gaan en dat hij nu zeer waarschijnlijk op aarde zou nederdalen om het zondige mensdom te tuchtigen. Alvorens dit ogenblik zou aanbreken, wilden zij toch maar liever bij hun huisgenoten zijn, gelijk het ieder goed huisvader betaamt, bij dreigende gevaren. Onweer of slecht weer was er die dag werkelijk niet te verwachten, daar het maar een paar losse klapjes waren geweest, zoals die wel meer in October kunnen voorkomen. Zij vertrokken en kwamen de volgende morgen pas weer terug op de gewonen tijd op hun werk. Dat er voor de spoorwagons nu een dag "staangeld" betaald moest worden en het andere werk ook niet kon doorgaan was van ondergeschikt belang.