Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

WOLKENATLAS

INLEIDING

In de meteorologie wordt alles wat in de atmosfeer zweeft of als neerslag valt meteoren genoemd. Daarbij horen ook bijvoorbeeld optische verschijnselen en de bliksem. Wolken bestaande uit waterdruppels, ijskristallen en de daarbij behorende neerslag uit deze wolken worden tot de hydrometeoren gerekend. De in de atmsofeer zwevende hydrometeoren zijn wolken, mist en ijsmist. Regen, motregen, sneeuwval, hagel en ijsregen zijn enkele voorbeelden die behoren tot de vallende hydrometeoren.
Lithometeoren, fotometeoren en electrometeoren zijn andere meteoren die in de atmsofeer voorkomen. Opgeblazen zand vanaf het aardoppervlak, roet van brand, smog, vulkanische aswolken, in de atmosfeer verstoven zeezout e.d. zijn voorbeelden van Lithometeoren. Onder fotometeoren vallen alle lichtverschijnsel en optische effecten die in de atmosfeer te zien zijn. Halo's, irisaties, corona's, regenbogen, jacobsladders, schemeringskleuren en luchtspiegelingen zijn een paar voorbeelden van fotometeoren. Bliksem en donder, maar ook poollicht en Sint Elmo's vuur worden ten slotte tot de laatste groep, de electrometeoren, gerekend.

WOLKEN IN DE ATMOSFEER

Annaloog aan de taxanomie van de levende have op aarde, worden ook hydrometeoren in de atmosfeer ingedeeld in geslachten, soorten en variateiten. Daarbij komen ook nog toevallige bijzonderheden en indien bekend de moederwolken. De meeste geslachten zijn onderverdeeld in soorten en elke wolk kan slechts tot één geslacht en tot één soort worden worden ingedeeld. Om de wolk goed te beschrijven mogen er meerdere variateiten en toevallige bijzonderheden aan worden toegekend.
Wolken kunnen ontstaan in de vrije atmosfeer, maar ook evolueren uit andere wolken. In dat laatste geval geval geeft de moederwolk aan waar de nu zichtbare vorm uit ontstaan is.

Wolken in de aardse atmosfeer bestaan doorgaans uit water(ijs). De meeste wolken bevinden zich in de onderste 10-15 km van de atmosfeer. Al naar gelang hun geaardheid onderscheiden we:

  • Hoge wolken (boven de 5,5 km)
  • Middelbare wolken (tussen 1,0 en 7,5 km)
  • Lage wolken (tot 2,5 km)
  • Wolken met verticale ontwikkeling (bassis vanaf 0,5 km en toppen tot meer dan 10 km)

HOGE WOLKEN

Hiertoe behoren de windveren. De streperige, draderige of vezelige witgeel gekleurde wolkensoorten. De zon heeft doorgaans weinig moeite om er doorheen te schijnen. Deze wolken bestaan altijd uit ijskristallen.
Alle cirrus-vormen: Ci, Cc en Cs. 

MIDDELBARE WOLKEN

De bekende schaapjeswolken behoren tot de middelbare wolken. Ook wolkentypen met een matglas effect voor de zon behoren tot de middelbare wolken. Middelbare wolken bestaan in hoofdzaak uit onderkoelde waterdamp, soms ook gemengd met ijskristallen.
Alle alto-vormen en de nimbostratus: Ac, As, Ns

LAGE WOLKEN

Een van de voornaamste vertegenwoordiger van dit type wolk is stratus, dat levert doorgaans egaal grijze saaie luchten op. Deze wolken bestaan altijd uit waterdamp.
Alle stratus-vormen: Sc, St.

WOLKEN MET VERTICALE ONTWIKKELING

Anders gezegd, stapelwolken die soms tot prachtige bloemkoolstructuren kunnen uitgroeien. Zodra stapelwolken regen of onweer produceren spreken we ook wel over buienwolken. De grote buienwolken doorlopen alle wolkenniveaus. De lage niveau's betaan uit water, de middelbare niveau's uit onderkoeld water en vezelige toppen uit ijs.
Alle cumulus-vormen en de cumulonimbus: Cu, Cb. Voor de menukeuze kijk hierboven bij Lage Wolken

SCHEMATISCHE INDELING

De onderstaande afbeelding toont schematich de voornaamste wolkenvormen. Als u op de wolk klikt, dan krijgt u de omschrijving van dit type wolk. Schuif met de muis over de afbeelding voor een korte omschrijving van de wolk. Wanneer dit niet werkt, klik dan met de rechtmuisknop en kies eigenschappen om de omschrijving te lezen. Het is onwaarschijnlijk dat alle wolkentypen gelijktijdig aan de hemelkoepel voorkomen.

Cirrus (Ci) Cirrocumulus (Cc) Cirrostratus (Cs) Altocumulus (Ac) Altostratus (As) Nimbostratus (Ns) Stratocumulus (Sc) Cumulus (Cu) Cumulonimbus (Cb) BELICHTING VAN WOLKEN

Wolken worden belicht door externe bronnen. Dat kan de zon zijn, maar ook de maan. Soms wordt de onderzijde van de wolk ook belicht door gereflecteerde straling van een aanwezig sneeuwdek of ijsvlakte. Dit is in het bijzonder goed te zien in door zo'n sneeuwdek gereflecteerde straling van de maan. Een andere bron is verlichting van steden, waarmee de onderzijde van wolken belicht kunnen worden.

Op deze opname zijn twee wolkenlagen zichtbaar. Onder een Stratocumulus. Te zien is dat deze aan de bovenzijde door maan belicht wordt (witte randen) en aan de onderwijde door natriumverlichting van de A2. In de hogere luchtlagen wordt de cirrus beschenen door de maan en toont een witte kleuring. In de cirrus is bovendien een maanhalo zichtbaar.
(Maarssen, 2011-11-04 - 22:01 MET)

Een transparante atmosfeer belicht de wolken meer, dan wanneer er sprake is van nevel of mist. Nevelige omstandigheden kunnen ook de structuur van de wolk voor waarneming wazig tot onherkenbaar maken.
Het gemakkelijkst is om wolken overdag waar te nemen. 's Nachts wordt het een stuk moeilijker. In ons land is het vrijwel nergens zo donker tijdens maanloze nachten dat er geen wolken zijn waar te nemen. Vaak verlicht een naburige stad wel ergens een wolkenpartij. Pas als de maan tussen zijn eerste kwartier en laatste kwartier is geeft deze voldoende licht om de wolken te verlichten. In een echt donkere omgeving verraden wolken zich door het ontbreken van sterren aan het firmament.
Zon en maan schijnen met gemak door dunne wolken, doch bij dezelfde wolken kan zon en maan nabij de horizon geheel schuil gaan en onzichtbaar worden. De wolk is het meest helder als de waarnemer met de rug naar de lichtbron gekeerd staat en zo de wolk bekijkt. Vooral cumuliforme wolkensoorten kunnen zeer helder zijn. Voor fotografie kan dat nadelig uitpakken omdat details verloren kunnen gaan bij een onjuist gekozen belichting. Een grijsfilter, polarisatiefilter of een stop onderbelichten kan uitkomst bieden. Contrasten zijn soms hoog, vooral als een wolk voldoende dik is en de wolk schaduwen voor zich uit werpt.
Ook de samenstelling van de wolk is bepalend voor de belichting. Waterdruppels maken de wolk snel ondoorzichtig, terwijl wolken bestaande uit ijskristallen veel transparanter zijn.

KLEUR VAN WOLKEN

Door de zon beschenen wolken in een heldere atmosfeer zijn overdag bij voldoende zonshoogte wit. Wolken gezien door een nevelsluier kleuren geel, oranje of zelfs rood. Wanneer de wolk onvoldoende belicht wordt door de zon dan neemt de onderzijde van de wolk vaak de kleur aan van de hemel, meestal blauwachtig.


Kleuring van wolken rond zonsondergang. Hoger gelegen bewolking
is nog wittig, terwijl de lagere bewolking al oranje-roodachtig wordt.
(Vleuten, 2010-08-09 - 21:04 MEZT)

Bij een voldoende laagstaande zon, dus vlak voor ondergang of na opkomst, kleuren de wolken eerst geel, daarna oranje en rood. De kleur van de wolk wordt hierbij ook beïnvloed door zijn hoogte in de atmosfeer. Dat is goed te zien als de zon nabij de horizon staat. Hoge wolken zijn nog steeds wit, terwijl de lagere wolken al een andere kleur gekregen hebben. Dit geeft tevens een idee van de wolkenhoogten in de atmosfeer. Overigens is de rode kleur van de wolken intenser in de richting van de zon, dan wanneer de waarnemer er met rug naar toe staat.
Soms wordt de wolk aan de onderzijde beschenen als de zon op of net iets onder de horizon staat. Het relief van de wolk wordt dan goed zichtbaar.
Staat de zon wat verder onder de horizon dan kleuren de laagste wolken grijswit, de wolken daarboven zijn nog oranje-rood en de hoge wolken hebben dan nog een witte kleur.
Wolken belicht door openbare verlichting van stad, dorp of snelweg kleuren meestal grijzig geel, de kleur van de natrium lampen. Op de foto hoeft deze kleur niet gecorrigeerd te worden; het is immers de kleur van het gereflecteerde licht.