Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

WEERSTATION

THERMOMETER

Een thermometer meet de hoeveelheid warmte in zijn omgeving. Ook vorst is een hoeveelheid warmte, maar dat is gerelateerd aan het bevriezingspunt/dooipunt van water. Thermometers zijn er in diverse uitvoeringen; echter de oude vertrouwde kwikthermometers mogen niet meer gemaakt worden. Tegenwoordig zijn de alcoholthermometers standaard, maar ook de digitale versies zijn onderstussen een vertrouwd beeld. Eenvoudige thermometers voor in de tuin zijn te verkrijgen bij de tuincentrra. Let erop dat de thermometer ten minste van -30°C tot +45°C kan aanwijzen. Dat is voor ons land ruim voldoende.
Thermometers zijn er diverse uitvoeringen. Zeer handig zijn de zogenaamde minimum en maximum thermometers (rechts). Daarmee meet u niet alleen de actuele temperatuur, maar kunt u ook de laagste en hoogste temperatuur van een bepaalde periode aflezen.
Met precisie instrumenten wordt in de meteorologie de temperatuur tot op 0,1°C nauwkeurig bepaald. Dat is met de standaard huis-tuin-keuken thermometers niet haalbaar. Misschien lukt het tot op een halve graad. Electronische/digitale thermometers meten wel vaak met een resolutie van 0,1°C, maar dat zegt niets over de nauwkeurigheid van het apparaat. Ook 25,6°C kan door een onjuiste afstelling in werkelijkheid 24,3°C blijken te zijn.

AFSTELLEN

Bekijk eens 10 verschillende thermometers van diverse modellen en u zult versteld staan dat elk een andere temperatuur aanwijst. Ik ben eens afwijkingen van 5°C tegengekomen tussen een twee verschillende thermometers gemeten in de schappen van de winkel. Als we de juiste temperatuur willen weten, dan schieten we er dus niet veel mee op. Al was het alleen maar om te voorkomen dat u het KNMI beticht van onjuiste temperatuur verwachtingen, moet u dus de thermometer callibreren (meten=weten). Als het KNMI in het weerbericht aangeeft dat het bij u 29°C is, dan kan het wellicht 30°C of 31°C zijn in uw tuin, maar zeker geen 37°C. Incidenteel zou het kunnen, maar treedt deze fout bij herhaling op, dan is er wat mis met uw instrument of de opstelling is onjuist. U moet dan de thermometer ijken of elders een plaatsje geven (zie hieronder). Dit kan alleen met thermometers op kwik of alcoholbasis.

Om een thermometer te ijken heeft twee bakjes met water nodig, wat ijsblokjes en een koortsthermometer. In het eerste bakje met water doet u de ijsblokjes en als het water goed is afgekoeld zal de thermometer 0°C moeten aanwijzen. In het tweede bakje water maakt u handwarm water met een temperatuur van 37°C, te bepalen met de koorts thermometer. Wijst uw thermometer ook nu exact 37°C aan, dan heeft u een voldoende nauwkeurig exemplaar om mee te gaan meten.
Maar stel dat de thermometer bij eerste proef deze 1°C aanwijst en bij de tweede +39°C, dan zult u uw metingen moeten aanpassen. U kunt daarvoor het spreadsheet gebruiken wat u <hier> kunt downloaden. Wilt u zelf de correcties uitvoeren, ga dan als volg te werk:

  1. Verlaag de uitkomsten van beide metingen met 1°C, zodat 1°C overeenkomt met 0°C en +39°C met +38°C. Het nulpunt ligt nu vast.
  2. De gecorrigeerde waarde van +38°C moet nu in overeenstemming gebracht worden met +37°C. Daartoe gebruiken we de volgende formule 37/Tw=C (Tw = waargenomen temperatuur; C = Callibratiefactor). In dit voorbeeld: 37/38=0,974.
  3. Elke temperatuur die u meet brengt u eerst op het 'nulpunt'. Daarna vermenigvuldigd u de gemeten temperatuur met de Callibratiefactor; dus als 25°C meet, telt u daar 1°C bij op en vermenigvuldigd dat met 0,974. De werkelijke temperatuur was dus (25-1) x 0,974 = 24 x 0,974 = 23,4°C
  4. Tweede voorbeeld: De eerste proef geeft aan +1°C, de tweede proef +36°C. De berekening gaat nu als volgt: Het nulpunt ligt nu op +1°C en dat is 1°C te hoog. We verlagen nu de gemeten waarden met 1°C en krijgen voor de tweede proef als uitkomst 36°C-1°C=35°C. De callibratiefactor wordt nu 37/35=1,0571. Als u nu 25°C meet, dan is de werkelijke temperatuur 25x1,0571=26,4°C.

Heeft u een digitale thermometer dan zult u ook een alcoholthermometer moeten aanschaffen. Eerst callibreert u de alcoholthermometer. Daarna kunt u de digitale thermometer aanpassen en ijken op basis van de uitkomsten van de alcoholthermometer. De procedure is dezelfde, maar u moet alleen een eenmalige extra stap maken om de afwijking van de digitale thermometer te kennen. Kies twee waarden ver uit elkaar, zoals boven de verwarming en in de koelkast.

OPSTELLING

Het plaatsen van een thermometer vereist nogal wat aandacht. Tegen een (zon)beschenen muur of bijvoorbeeld onder een afdak of carport is niet de goede plaats. In het eerste geval meet u vooral de temperatuur van de muur, de warmte uitstraling van uw huis of schuur. En in het tweede geval kan de lucht niet goed ventileren. De lucht blijft hangen onder het afdak en wat u meet is altijd te veel. Om het nog erger te maken, direct in de vrije lucht kan ook niet, want als het regent wordt de thermometer nat en dan meet u niet langer de luchttemperatuur, maar de zogenaamde natte bol temperatuur. En dat is iets geheel anders.
De thermometer moet vrij van bebouwing geplaatst worden, maar niet in de buurt van of onder bomen en struiken om de beschreven ongewenste effecten te voorkomen. Verder mag de zon nooit op de thermometer schijnen en moet de thermometer op een droge plaats op ongeveer 1,5 m hoogte geplaatst worden.

 


Geprepareerde nestkast (A) met isolatie materiaal (B) voor de thermometer (C).
Opening op het noorden.

Deze problemen zijn op te lossen door de thermometer in enige beschutting te geven door het te plaatsen in een klein kastje, bijvoorbeeld een nestkast voor vogels waarvan het deurtje verwijderd wordt. De binnenzijde van de nestkast wordt bekleed met wat isolatie materiaal zodat de warmte van de schutting of het opgewarmde hout van de nestkast minder invloed heeft op de thermometer. De open zijde van de nestkast wordt op het noorden gericht, zodat zon niet op de thermometer kan schijnen.

TEMPERATUUR METEN

Voor zinvolle waarnemingen maakt u gebruik van een minimum/maximum thermometer en leest deze op een vast tijdstip per dag af. Bij de weeramateurs is dat in de winter om 19:00 MET (Wintertijd) of om 20:00 MEZT (Zomertijd). Natuurlijk mag u ook op andere tijden de waarden aflezen, maar het resetten doet u op de vastgestelde tijdstippen. De afgelezen waarden worden vervolgens gecorrigeerd, zoals hierboven is beschreven en als u de metingen per dag in uw logboek schrijft, of een spreadsheet bijhoudt, wordt een bruikbare reeks waarnemingen opgebouwd waar van alles is af te leiden.

Tip: In een spreadsheet kunt u per jaar alle waarnemingen vastleggen, na verloop van jaren bouwt u een uniek overzicht op van het opgetreden weer op uw adres in in uw tuin. Het is uiterst leerzaam om verschillende jaren met elkaar te vergelijken. Met behulp van een spreadsheet kost dit weinig tijd en bovendien kunt u bepaalde bewerkingen automatiseren, zodat het spreadsheet voor u de gemiddelden totalen en extremen berekend.

Het aflezen van de thermometer doet u door er recht voor te staan, daarmee worden afleesfouten voorkomen. Zie de figuur hieronder.


Het op de juiste wijze aflezen van de thermometer. Links is fout, rechts is goed.

VAN STRENGE VORST..., TOT TROPISCHE DAG

In de meteorologie spreken we over vorstdagen, ijsdagen, zomerse dagen en tropische dagen. Het staartje hieronder somt de verschillende dagen op. Door nu elke maand of seizoen het aantal van deze dagen te tellen weet u op hoeveel dagen het warmer was dan 25°C of kouder dan -5°C. Let op: als het 32°C is, dan telt de dag mee als warmer dan 25 en warmer dan 30°C. We lezen dit dan als 3 dagen warmer dan 25°C, waarvan 1 dag warmer dan 30°C.

T min <-10°C Strenge vorst
T min <-5°C Matige vorst
T min <0°C Lichte vorst
T max <0°C IJsdag
T gem <0°C Hellmanndag
T max >20°C Warme dag
T max >25°C Zomerse dag
T max >30°C Tropische dag
   
Een hellmandag wordt bepaald het gemiddelde te nemen van temperatuurregistraties. Met een min-max thermometer zijn dat er slechts twee en voor ons eenvoudige doel is dat genoeg.
De rangorde van winters wordt bepaald door de som te nemen van alle Hellmandagen met weglating van het min-teken over de periode november t/m maart.

Tip: U kunt natuurlijk voor de vier seizoenen afzonderlijk het aantal van de deze dagen bijhouden. Maar doe dit ook voor het zomer- en winterhalfjaar. Het zomerhalfjaar loopt van mei t/m september en het winterhalfjaar van november t/m maart. U krijgt dan een beter overzicht van het karakter van de gehele warme periode of de gehele koude periode.