Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

WEERSTATION

REGENMETER

Neerslag wordt gemeten met een regenmeter. De neerslag wordt hierbij opgevangen in een bak, fles of buis. Wij maken hier gebruik van de eenvoudige regenmeters die bij een tuincentrum gehaald kunnen worden.
De hoeveelheid regen die valt wordt gemeten in het aantal mm/m2. Met andere woorden, als de regenmeter aangeeft dat er 1 mm regen gevallen is, dan zegt dat eigenlijk dat er 1 liter water gevallen is op een oppervlak van 1 m2. Dit geeft dan een laagje van 1 mm water. Anders, als we een emmer van 10 liter water uitstorten in een bak van 1 m2, dan staat het water in die bak 1 cm hoog. Zou dat als regen gevallen zijn, dan geeft de regenmeter 10 streepjes neerslag aan; dus 10 mm.

OPSTELLING

De regenmeter dient zover mogelijk van bebouwing, bomen, struiken, schuttingen e.d. opgesteld te worden. Indien mogelijk scheerwind zoveel als mogelijk tegengaan. Kan de opstelling wegens hindernissen niet op de grond plaats vinden, dan is te overwegen deze op het dak van de schuur of aan de schutting te plaatsen, zodanig dat de opening van de regenmeter ten minste gelijk valt met de hoogte van de schutting.

Bescherming tegen vorst
Een nadeel van de plastiek regenmeters is, is dat zij bij vorst kapot kunnen vriezen. Dit gebeurt doorgaans alleen als er water in is blijven staan. Omdat ijs een groter volume heeft dan water, en omdat water van bovenaf dichtvriest kunnen er barsten ontstaan in de regenmeter. Hierdoor ontstaat lekkage en kan er niet meer mee gemeten worden.
Daarom, leeg de regenmeter wat vaker bij vorst en tel alle neerslag voor een dag bij elkaar op waarnemingstijd. Zorg in elk geval zoveel mogelijk voor een lege regenmeter als de vorst invalt. In de winter kan de vorst ook midden op de dag zijn intrede doen.

Tip: Doe om 19:00 MET of 20:00 MEZT een zoutoplossing van ter grootte van 5 mm of meer in de regenmeter als er (nacht)vorst verwacht wordt. Het voorkomt bevriezing tot temperaturen van -3°C. Als er meer vorst verwacht wordt heeft het geen zin omdat er normaal gesproken dan ook geen vloeibare neerslag meer hoeft te worden opgevangen. Verminder bij aftapping de regenvangst met de bekende toegevoegde zoutoplossing. Als het budget het toelaat zorg dan voor een reserve exemplaar.

NEERSLAG METEN

In principe kan elke trechter met gesloten opvangbak of fles als regenmeter gebruikt worden. Bekijk op deze <link> bijvoorbeeld het fraaie voorbeeld van een regenmeter van melkpakken. Maar handiger is om een eenvoudige groene regenmeter (model Ubbink, verkrijgbaar bij tuincentra) te gebruiken. Heeft U een officiële regenmeter tot uw beschikking, dan is dat natuurlijk een pré. Elke dag om 19:00 MET (Wintertijd) of om 20:00 MEZT (Zomertijd) moet de neerslag worden gemeten. Ook als het regent, toch de regenmeter om deze tijd aftappen. Niet wachten tot het weer droog is.
Het meten van de neerslag kan twee manieren gebeuren. Welke van de onderstaande methoden u gebruikt laten we aan u over. De eerste methode is de eenvoudigste, de tweede vraagt wat meer aandacht en extra hulpmiddelen.
Bij gebruik van de groene regenmeter kan direct worden afgelezen hoeveel regen er gevallen is. Maak een goede schatting tot op 0,1 mm nauwkeurig. Water kruipt tegen de rand van de regenmeter omhoog, maar neem zoveel mogelijk het rechte deel van het oppervlakniveau als maatstaf. Het eventuele verlies is marginaal. Vergelijk eventueel met de afleesinstructies voor de thermometer.

Hulpmiddelen:
A regenmeter,
B trechter,
C verzamelbak,
D maatglas,
E ml-spuit.

Wilt u nauwkeurige waarnemingen verrichten dan is een ml-spuit of pipet en een ml-maatglas met onderverdeling van ten minste 0,1 ml nodig. Deze hulpmiddelen zijn bij een apotheek te verkrijgen. U moet dan rekenen op ongeveer € 10,00 aan kosten. Dit heeft u ook nodig als u meet met een trechter en een fles. Om de neerslag nauwkeurig te bepalen op 0,1 mm gaat u als volgt te werk. Meet de diameter (binnenzijde rand) van de regenmeter. Het oppervlak is dan pi x r x r. (pi=3,14....; r = straal of halve diameter). Omdat het watervolume bekend is en het opvang oppervlak van de regenmeter, volgt uit: inhoud / oppervlak = hoogte. De hoogte is dan de hoeveelheid neerslag. Let er wel op dat u de eenheden gelijk houdt.
De formules staan ook in een spreadsheet wat u <hier> kunt downloaden. Na het invullen van een aantal standaardwaarden kan op een eenvoudige wijze de neerslag bepaald worden.

Tip: In een spreadsheet kunt u per jaar alle waarnemingen vastleggen, na verloop van jaren bouwt u een uniek overzicht op van het opgetreden weer op uw adres in in uw tuin. Het is uiterst leerzaam om verschillende jaren met elkaar te vergelijken. Met behulp van een spreadsheet kost dit weinig tijd en bovendien kunt u bepaalde bewerkingen automatiseren, zodat het spreadsheet voor u de gemiddelden totalen en extremen berekend.

Voorkomen van overmatige verdamping
Een nadeel van dit type regenmeter is dat de bovenzijde open is. Daarom hebben ze de handicap dat het water er vrij snel uit kan verdampen, vooral bij droog en warm weer of als de zon erop kan schijnen. Zo kan het gebeuren dat er 's morgens, na een nachtelijke regenbui bijvoorbeeld 8 mm in uw regenmeter zit en 's avonds bij aflezing nog maar 4 mm of wellicht nog minder. Dit verstoort natuurlijk de meetreeks. Het verdampingsprobleem is vrij eenvoudig te ondervangen. Hiervoor maakt u van een klein trechtertje een 'anti-verdampings'-kapje. Het water kan er dan nog in, maar niet meer overmatig uit verdampen. Van dit trechtertje wordt een eventueel handvat afgesneden en snijden zoveel van het trechterdeel af dat het past binnen de grote opening van de regenmeter. Het trechtertje mag niet boven de bovenrand van de regenmeter uitkomen, omdat er dan teveel neerslag opgevangen wordt ten opzichte van de maatverdeling. De foto geeft een voorbeeld van de uiteindelijke opstelling.

WINTERSE NEERSLAG METEN

In de winter is er kans op sneeuw, ijzel, hagel en korrelsneeuw. Het sneeuwt niet zo vaak in ons land. Bijgaande handelingen kosten nauwelijks enige moeite en zijn bedoeld om u enige hulp te geven voor ongewone winterse neerslagmetingen. Eerst een overzicht van winterse neerslag:

  • Sneeuw: Bevroren neerslag in de vorm van kristallen,
  • IJzel is regen die op de grond bevriest;
  • IJsregen is in de lucht bevroren regen,
  • Hagel: Glazige, meest licht doorschijnende melkwitte korrels (niet samendrukbaar),
  • Korrelsneeuw: Witte korrels, ongeveer 0,5 cm (enige mate samendrukbaar).
  • Motsneeuw: Zeer kleine witte korrels, meestal tot 1 mm groot.

Ten behoeve van de neerslaghoeveelheden moet daarom het watergehalte van bevroren vormen van neerslag gemeten worden. Dit kan als volgt worden gedaan:

Sneeuw
Als u wilt kunt u ook de sneeuwhoogte meten om 19:00 MET of 20:00 MEZT. Om te meten zoekt u een egaal stuk sneeuwbedekking op op kort gemaaid gras en meet op ten minste drie plaatsen de sneeuw. Het gemiddelde is een goede maat voor de sneeuwhoogte. Elke duimstok is geschikt. De metingen worden afgerond tot op 1 cm nauwkeurig.
Heeft het gesneeuwd heeft dan zoekt u een stuk sneeuw op met een egale bedekking. Dus geen sneeuwduinen e.d. Druk de regenmeter op de kop in de sneeuwlaag tot de bodem. Draai daarna de regenmeter met inhoud weer om en smelt de sneeuw binnenshuis. U kunt vervolgens op de normale wijze de neerslaghoeveelheid bepalen.

Tip 1: Om de sneeuw sneller te laten smelten kunt u een bekende hoeveelheid water in de regenmeter met sneeuw kiepen. Nadat de sneeuw gesmolten is trekt u deze er weer vanaf.
Tip 2: Leg een stuk karton op grond als het gaat sneeuwen. Bij omdraaien van de regenmeter met behulp van het karton zal de inhoud er minder snel uitvallen.
Tip 3: Leg het stuk karton vervolgens op de sneeuw. Zo weet u waar de vers gevallen sneeuw de volgende dag begint.

IJzel, hagel en korrelsneeuw
Jzel, hagel en korrelsneeuw kunt u op dezelfde wijze smelten als sneeuw.

Tip: Smeer de regenmeter aan de buitenkant in met vaseline. Dit verkleint de kans op vastvriezen van de regenmeter door vorst, ijzel of ijsregen.