Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

STERRENHEMEL

DE MELKWEG IN DE HERFST

De Melkweg wordt in drie delen beschreven, al naar gelang de beste waarneemtijd. Hierbij is rekening gehouden met de avondverschijning en dat de Melkweg recht boven onze hoofden in het Zenit staat of pal in het zuiden. Bestudeer deze streek van de Melkweg bij voorkeur tijdens maanloze nachten eind oktober - begin november.

Late zomer en vroege herfst Boogschutter tot Zwaan
Herfst Zwaan tot Voerman
Late winter en vroege voorjaar Voerman tot Grote Hond

Om de speciale Melkwegkaarten een beetje overzichtelijk te houden, zijn de genoemde open sterrenhopen daar niet op aangegeven. Daarvoor wordt verwezen naar de hoofdkaarten bij de maandoverzichten en de begeleidende teksten.
In dit overzicht wordt tevens opgave gedaan van tevens zichtbare en benoemde delen van Melkwegstructuren. Bent u niet bekend met de structuur van de Melkweg, lees dan ook ook even onze introductie pagina over de Melkweg. Die pagina vindt u <hier>.


De Melkweg eind oktober - begin november, rond 22 hr.

Wat later in herfst, omstreeks november, strekt de Melkweg zich uit van oost naar west en ligt het gebied van de Zwaan tot aan de Voerman vrijwel recht boven ons.
Het markante sterrenbeeld de Zwaan treffen we hoog in het noordwesten aan, het heeft de vorm van een kruis. De helderste ster in het kruis is Deneb. Scannen we met de verrekijker over de lange as van de Zwaan in de richting van Alberio, dan valt ons gelijk al de grote rijkdom aan sterren op. De sterren die we hier in de sterrenwolk van de Zwaan behoren tot de arm in het Melkwegstelsel waartoe ook de zon behoort: De Orionarm. We kijken hier in de lengterichting van de arm en zien daardoor de verdichting van sterren.
Voorbij Cepheus in de richting van Cassiopeia en Perseus is de Melkweg minder prominent aanwezig. In Perseus kijken we nog voor een groot deel in onze eigen Orionarm, maar de hoeveelheid gas en stof is daar zo groot dat deze vrijwel al het sterlicht van de spiraalarm tegenhoudt.
Tussen Perseus en Cepheus zit er een grote opening in de gas/stofwolk en dat geeft ons in de omgeving van Cassiopeia een doorkijkje naar de verderweg en buitenste spiraalarm van ons Melkwegstelsel, de Perseusarm. De zon bevindt zich, zoals al is gezegd, aan de rand van de Orionarm en als we in de richting van de Perseusarm kijken, dan kijken we ook al gauw in een sterren- en gas/stofloos gebied. Maar halverwege Perseus en Cassiopeia ligt de beroemde dubbele sterrenhoop van Perseus (h an chi Per). Deze staan op ruim 8.000 lichtjaar afstand en behoren duidelijk niet tot onze eigen arm. Deze sterrenhopen liggen in de Perseusarm. Ook vele andere sterrenhopen in, met name, Cassiopeia staan op dergelijke grote afstanden en behoren eveneens tot de Perseusarm. De Perseusarm staat dus al gauw op zo'n 10.000 lichtjaar afstand. Dat maakt dat het sterrenlicht van deze arm veel zwakker is en bovendien lijkt de band van sterren hier ook veel smaller. Dat is hetzelfde effect als met lantaarnpalen. Van dichtbij ontvangen we veel licht en de lanaatrnpalen zijn hoog. Lantaarnpalen ver weg zijn klein en slechts onbeduidende lichtpuntjes. We maken hier duidelijk kennis met de lege interstellaire ruimte die de Orionarm en de Perseusarm scheidt. Een scan met de verrekijker door Cassiopeia is zeker de moeite waard. Geef uw ogen de tijd om even wennen aan de verrekijker en u zult versteld van de schoonheid die het sterrenveld hier oplevert.
De voorgrondsterren die we zien ter hoogte van Perseus behoren weer tot onze eigen arm en als onze verrekijker op het centrale deel van Perseus richten, dan zien we daar nog een nabije sterrenhoop liggen (Mel 20), op een afstand van ongeveer 750 lichtjaar. Deze sterrenhoop steekt goed af tegen de erachter gelegen gas/stofwolken. Het fraaie sterrenveld is een bezoekje met de verrekijker zeker waard. Met de sterker vergrotende spottingscope of met telescopen kunt u hier niets uitrichten, daarvoor is deze sterrenhoop veel te uitgestrekt.
Scannen we verder naar de oosten dan komen we daar het sterrenbeeld Voerman tegen en kunnen we weer de gloed van de sterren van onze Orionarm herkennen. Zowel als bij de Zwaan als in deze omgeving kijken we in de richting van de kern van de Orionarm. Dat laat zich het beste voorstellen door het te vergelijken met een drukke verkeersweg. Links en rechts kijken we mee met de verskeersstromen en zien we veel auto's, maar recht voor ons zien we er veel minder. Dat is dan het doorkijkje in de richting van Cassiopeia. Terwijl we links en rechts volgens deze beeldspraak naar de Zwaan en Voerman kijken.
We eindigen onze tocht in het sterrenbeeld Voerman, daar kunnen we de gloed van de sterren van de Orionarm van onze Melkweg herkennen. De sterren die we hier in de sterrenwolk van de Voerman zien behoren tot de arm in het Melkwegstelsel waartoe ook de zon behoort: De Orionarm.
Het loont de moeite om de Voerman met de verrekijker de scannen. Vlak nabij Capella zien we een gelijkbenige driehoek van 3 ongeveer even heldere sterren. Dit is een fraaie regio om met de verreijker de Melkweg te bestuderen. Tegen de achtergrondgloed van de Melkweg zien we hier vele lichtzwakke sterren opdoemen. Geef uw ogen wel even de tijd om te wennen aan het beeld in de verrekijker en richt uw instrument telkens een minuut of twee op zelfde plek zodat de sterretjes en de gloed erachter ook gaan opvallen. Nu we toch dit groepje sterren in beeld hebben, let dan ook eens op de kleur van de 2 sterren die vlak bij elkaar staan: De ene ster heeft een meer blauwwit- zilveren kleur, terwijl de andere oranje getint is. Beiden staan in hetzelfde beeldveld van de verrekijker en contrasteren in kleur heel mooi met elkaar.
In de Voerman staan vele open sterrenhopen, maar omdat deze wat minder opvallend zijn voor de beginnende waarnemer hebben we deze niet in de maandoverzichten opgenomen. Mocht u toch een poging willen wagen, trek dan een denkbeeldige lijn van Capella naar de tegenover gelegen heldere ster van de zeshoek. De sterrenhopen liggen in het hart van het blauwe kruis (op tweederde afstand ten opzichte van Capella), die zich als diffuse neveltjes verraden. Veel van deze sterrenhopen staan op respectabele afstanden van meer dan 4.000 lichtjaar. Toch staan deze sterrenhopen in onze eigen lokale Orionarm. In de Voerman kijken we dus een flink eind weg, zonder gehinderd te worden door gas/stofwolken. Het centrum van het meest rechter kwadrant van het blauwe kruis is eveneens een fraai gebied om te scannen om de verrekijker. Ook hier fonkelen zwakke sterren als diamantjes tegen de achtergrond van de diffuse Melkweg.