Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

STERRENHEMEL

DE MELKWEG IN DE WINTER

De Melkweg wordt in drie delen beschreven, al naar gelang de beste waarneemtijd. Hierbij is rekening gehouden met de avondverschijning en dat de Melkweg recht boven onze hoofden in het Zenit staat of pal in het zuiden. Bestudeer deze streek van de Melkweg bij voorkeur tijdens maanloze nachten van eind februari - begin maart.

Late zomer en vroege herfst Boogschutter tot Zwaan
Herfst Zwaan tot Voerman
Late winter en vroege voorjaar Voerman tot Grote Hond

Om de speciale Melkwegkaarten een beetje overzichtelijk te houden, zijn de genoemde open sterrenhopen daar niet op aangegeven. Daarvoor wordt verwezen naar de hoofdkaarten bij de maandoverzichten en de begeleidende teksten.
In dit overzicht wordt tevens opgave gedaan van tevens zichtbare en benoemde delen van Melkwegstructuren. Bent u niet bekend met de structuur van de Melkweg, lees dan ook ook even onze introductie pagina over de Melkweg. Die pagina vindt u <hier>.


Van boven naar beneden: De noordelijke Melkweg en de zuidelijke Melkweg eind februari - begin maart, rond 22 hr.

Het te bestuderen winterse deel van de Melkweg bevindt zich midden in de zogeheten "Winterzeskoek". Er bestaat een handig ezelsbruggetje om deze hemelstreek te vinden. Dat maakt het zoeken van enkele andere sterrenbeelden en de Melkweg wat eenvoudiger. Zoek eerst met behulp van Orion de ster Sirius. Om Sirius te vinden verlengen we een denkbeeldige lijn van de drie gordelsterren van Orion in zuidoostelijke richting. Het kan niet missen! Van hieruit terug naar Rigel, rechtpoot van Orion. In de markante V-vorm rechtsboven Orion staat de derde heldere ster. Deze heeft een roodachtige gloed en wordt Aldebaran genoemd. De vierde ster is de helderste ster in de zeshoekige Voerman: Capella. Van daar uit trekken we de lijn door naar Pollux in de Tweelingen en tot slot naar Procyon. De laatste is de meest heldere ster in de Kleine Hond. En de zeshoek volmaken we door weer terug te keren naar Sirius.
We beginnen onze tocht in het sterrenbeeld Voerman, daar kunnen we de gloed van de sterren van de Orionarm van onze Melkweg herkennen. De sterren die we hier in de sterrenwolk van de Voerman zien behoren tot de arm in het Melkwegstelsel waartoe ook de zon behoort: De Orionarm.
Het loont de moeite om de Voerman met de verrekijker de scannen. Vlak nabij Capella zien we een gelijkbenige driehoek van 3 ongeveer even heldere sterren. Dit is een fraaie regio om met de verreijker de Melkweg te bestuderen. Tegen de achtergrondgloed van de Melkweg zien we hier vele lichtzwakke sterren opdoemen. Geef uw ogen wel even de tijd om te wennen aan het beeld in de verrekijker en richt uw instrument telkens een minuut of twee op zelfde plek zodat de sterretjes en de gloed erachter ook gaan opvallen. Nu we toch dit groepje sterren in beeld hebben, let dan ook eens op de kleur van de 2 sterren die vlak bij elkaar staan: De ene ster heeft een meer blauwwit-zilveren kleur, terwijl de andere oranje getint is. Beiden staan in hetzelfde beeldveld van de verrekijker en contrasteren in kleur heel mooi met elkaar.
In de Voerman staan vele open sterrenhopen, maar omdat deze wat minder opvallend zijn voor de beginnende waarnemer hebben we deze niet in de maandoverzichten opgenomen. Mocht u toch een poging willen wagen, trek dan een denkbeeldige lijn van Capella naar de tegenover gelegen heldere ster van de zeshoek. De sterrenhopen liggen in het hart van het blauwe kruis (op tweederde afstand ten opzichte van Capella), die zich als diffuse neveltjes verraden. Veel van deze sterrenhopen staan op respectabele afstanden van meer dan 4.000 lichtjaar. Toch staan deze sterrenhopen in onze eigen lokale Orionarm. In de Voerman kijken we dus een flink eind weg, zonder gehinderd te worden door gas/stofwolken. Het is daarbij interessant om ook even de in dezelfde hemelstreek en dichterbij gelegen Hyaden (op 150 lichtjaar) en Pleiaden (op 450 lichtjaar) te noemen.
Het centrum van het meest rechter kwadrant van het blauwe kruis is eveneens een fraai gebied om te scannen om de verrekijker. Ook hier fonkelen zwakke sterren als diamantjes tegen de achtergrond van de diffuse Melkweg.
Ook gelegen in de voorgrond van de Orionarm ligt de M 42, een diffuus oplichtende gasnevel juist onder de gordelsterren van de Orion. De Orionnevel staat buiten de zuidelijke rand van de Melkweg in deze hemelstreek. Maar we noemen de nevel toch even als contrast met de al vaker genoemde donkere gas/stofwolken. Het is een broedplaats voor nieuwe sterren en vrijwel alle heldere sterren van de Orion, behoudens Betelgeuze, schijnen uit deze kraamkamer te komen. De nevel wordt verlicht door jonge, pas ontstane, sterren die in de nevel voorkomen. De Orionnevel staat toch alweer op 1.700 lichtjaar.
Het gebied van de Melkweg ingesloten door Sirius-Procyon-Betelgeuze is het domein van het weinig opvallende sterrenbeeld de Eenhoorn. Dit deel is één van de helderste streken van de winterse Melkweg regionen. Tegen de achter-grond van de gloed van de sterrenwolken kunnen vele lichtzwakke sterren waargenomen worden die er als glinsterende diamantjes opgestoken lijken te zitten. Het beeld van de verrekijker wint het hier van de spottingscope of telescoop. Immers bij te grote vergrotingen verdwijnt hier de sprakeling in het beeldveld. Ook in deze streek kunnen vele open sterrenhopen gevonden worden die op grote afstand staan. En ook hier kijken we diep in onze Orionarm zonder gehinderd te worden door gas/stofwolken.
Vlak nabij de M 35 in voet van de Tweelingen vinden we met wat grotere kijkers nog een prachtig voorbeeld van de transparantie in deze hemelstreek. M 35, ook te vinden met een verrekijker, staat op 2.800 lichtjaar en daar vlak naast staat de NGC 2158. Deze open sterrenhoop staat op ongeveer 16.000 lichtjaar en bevindt zich kennelijk aan de buitengrenzen van ons Melkwegstelsel. En dit gebied met het grote verschil in werkelijke afstanden tussen de hemelsbreed naast elkaar liggende sterrenhopen is daarom even interessant als de zomerse Melkweg.
Het noordelijk deel van de winterse Melkweg is dezelfde als het deel welke in de herfst recht boven onze hoofden staat en dan veel beter bekeken kan worden.