Nederlands English Home Contact Disclaimer Sitemap Nieuw/New

STERRENHEMEL

DE MELKWEG IN DE ZOMER

De Melkweg wordt in drie delen beschreven, al naar gelang de beste waarneemtijd. Hierbij is rekening gehouden met de avondverschijning en dat de Melkweg recht boven onze hoofden in het Zenit staat of pal in het zuiden. Bestudeer deze streek van de Melkweg bij voorkeur tijdens maanloze nachten eind augustus begin september.

Late zomer en vroege herfst Boogschutter tot Zwaan
Herfst Zwaan tot Voerman
Late winter en vroege voorjaar Voerman tot Grote Hond

Om de speciale Melkwegkaarten een beetje overzichtelijk te houden, zijn de genoemde open sterrenhopen daar niet op aangegeven. Daarvoor wordt verwezen naar de hoofdkaarten bij de maandoverzichten en de begeleidende teksten.
In dit overzicht wordt tevens opgave gedaan van tevens zichtbare en benoemde delen van Melkwegstructuren. Bent u niet bekend met de structuur van de Melkweg, lees dan ook ook even onze introductie pagina over de Melkweg. Die pagina vindt u <hier>.


Van boven naar beneden: De noordelijke Melkweg en de zuidelijke Melkweg eind augustus - begin september, rond 22 hr.

Het zomerse deel van de Melkweg gelegen tussen de Zwaan en de horizon in het zuiden in de richting van de Boogschutter/ Schorpioen is ongetwijfeld het fraaiste deel om met de verrekijker te bekijken. Hier vinden fraaie donkere gas/stofwolken, afgewisseld rijke sterrenwolken/banen. En er liggen verder vele open sterrenhopen. Deze worden beschreven bij de maandoverzicht en laten we hier met rust.
We beginnen met het opzoeken van de Zomerdriehoek, bestaande uit de heldere sterren Wega, Deneb en Altair. Vanuit Deneb is een groot kruis zichtbaar: Het sterrenbeeld de Zwaan. Scannen we met de verrekijker over de lange as van de Zwaan in de richting van Albireo, dan valt ons gelijk al de grote rijkdom aan sterren op. De sterren die we hier in de sterrenwolk van de Zwaan tegenkomen behoren tot de arm in het Melkwegstelsel waartoe ook de zon behoort: De Orionarm. We kijken hier in de lengterichting van de arm en zien daardoor de verdichting van sterren.
Vervolgens scannen we langzaam in de richting van de ster Altair van de Arend. Al snel zal de dichtheid aan sterren afnemen en kijken we tegen donkere gas/stofwolken aan bestaande uit hoofdzakelijk waterstof. De sterren achter deze wolken kunnen we niet zien. De wolken gedragen zich als een gordijn. Zodra we bij het sterrenbeeld de Pijl zijn aangekomen komen we ook opnieuw in een nieuwe baan met hoge sterdichtheid terecht. Deze loopt dwars door het sterrenbeeld de Arend. Juist westelijk kunnen we de grote gas/stofband volgen als een vrijwel sterloos gebied en nog iets verder naar het westen wordt de sterdichtheid weer wat groter. Scan zigzaggend door de sterbanen en gas/stofwolken naar het zuiden, dwars door de Arend. Aan het einde van de Arend staat het sterrenbeeld het Schild en hier vinden we een fraaie dichte sterrenwolk. Hier zien we een glimp van Scutum-Cruxarm. Deze sterrenwolk wordt onderbroken door gas/stofwolken en zuidelijk hiervan staat een sterrenwolk in de Boogschutter; de Sagittariusarm. En nog iets verderop komen we in het centrum van de Melkweg. Dit is voor de verrekijker een heel interessant gebied: Er liggen vele open sterrenhopen en nevels. Donkere gas/stofbanden tekenen zich duidelijk af tegen de achtergrond van sterren gelegen in het centrum van ons Melkwegstelsel. De afstand tot deze sterren in het centrum van Melkwegstelsel bedraagt zo'n 30.000 lichtjaar. Scannen we verder in de richting van de ster Antares in de Schorpioen, dan kunnen we tijdens maanloze nachten in augustus oostelijk van Antares een gas/stofband aantreffen die de vorm van een pijp heeft.
Alle voorgrondsterren van de Boogschutter en de Schorpioen die we hier aantreffen, tezamen met enkele open sterrenhopen, zoals de M 23 en M 25, behoren tot onze arm in de Melkweg. Daarachter ligt de Sagittariusarm. De sterrenwolk in het Schild behoort tot de Scutum-Cruxarm en daarachter komt pas het centrum van de Melkweg, de grote heldere sterrenwolk in de Boogschutter. De interstellaire ruimte tussen de spiraalarmen in de Melkweg is zo goed als leeg.